Een breuk is de onuitgewerkte deling van twee getallen. Het getal boven de breukstreep noemen we de teller, het getal onder de breukstreep de noemer. Als de teller kleiner is dan de noemer, ligt de waarde van de breuk tussen 0 en 1 Breuken 4 - Teller en noemer. Geef een reactie. Uitleg video teller en noemer van een breuk. Bij deze paragraaf hoort het leerwerkboek: Breuken voor groep 5 en 6. Oefen nu meteen met de uitgelegde stof. Oefenen op papier is onmisbaar en dit doe je het beste en snelste met een leerwerkboek Een breuk wordt genoteerd met de teller en de noemer gescheiden door een breukstreep, een horizontale (1 / 2) of een schuine streep (1 ⁄ 2) (in lopende tekst ook als 1/2). Teller De teller is het getal boven de streep. De teller geeft aan, telt, hoe vaak de noemer voorkomt. In de breuk 3 / 5 is 3 de teller. De teller telt het aantal delen Wat is een breuk? Een breuk is de uitkomst van een deling van twee of meer gehele getallen. Het getal boven de breukstreep noemen we de teller, het getal onder de breukstreep de noemer. Als de teller kleiner is dan de noemer, ligt de waarde van de breuk tussen 0 en 1 Een breuk bestaat uit een teller en een noemer. De teller geeft het deel van de breuk aan dat gekleurd is. De teller is het getal dat boven de deelstreep staat. De noemer geeft het aantal delen aan waarin de hele is verdeeld. De noemer is het getal onder de deelstreep
Oefening: Breuken met dezelfde teller of noemer vergelijken. Dit is het geselecteerde item. Volgende les. Vergelijken van breuken van verschillende gehelen. Vergelijken van breuken met dezelfde teller. Onze missie is om gratis onderwijs van wereldklasse te bieden aan iedereen, overal Oefen hier breuken vermenigvuldigen met het 5-stappenplan. In dit niveau vermenigvuldigen we breuken met breuken. Een van de manieren om breuken te vermenigvuldigen is teller (het bovenste getal van de breuk) keer teller en noemer (het onderste getal van de breuk) keer noemer. En vervolgens vereenvoudigen, het zo klein mogelijk maken van de breuk Breuken moeten je altijd zo ver mogelijk vereenvoudigen. Dat betekent dat je breuken altijd zo klein mogelijk moet maken. Als je bijvoorbeeld 3/6 hebt, moet je deze zo klein mogelijk maken. Dat doe je door zowel de teller als noemer door hetzelfde getal te delen. In onderstaand voorbeeld kun je beiden delen door 3. 3 : 3 = 1. 6 : 3 = Als de teller groter is dan de noemer, zoals in vb. 2, dan kan er tenminste één geheel getal uit de breuk verwijderd worden. Deel de teller door de noemer. Delen we 9 door 8, dan krijgen we 1 geheel getal en een rest van 1. Plaats het gehele getal voor de breuk en de rest als teller van de nieuwe breuk, terwijl de noemer gelijk blijft.9/8 = 1. Voor een aantal veelvoorkomende breuken kunt u een symbool gebruiken. Voor meer ongebruikelijke breuken, bijvoorbeeld 8/9, kunt u het symbool bepalen door het instellen van de teller als superscript als de noemer als subscript. Zie voor meer informatie subscript of superscript invoegen
Tel de tellers van de twee breuken bij elkaar op. De teller is het bovenste getal van de breuk. Vb. 1: 4 + 2 = 6. 6 wordt onze teller. Vb. 2: 4 + 9 = 13. 13 wordt onze teller. Vb. 3: 18 + 20 = 38. 38 wordt onze teller. 7. Neem het veelvoud dat je hebt gevonden in Stap 2 en plaats deze onder je nieuwe teller. Vb. 1: 8 wordt onze nieuwe. Wonen & Keuken. Gratis levering vanaf 20 euro. Nederlandse klantenservice In deze video leer je wat de teller en noemer van een breuk zijn (en waarom deze zo heten), en hoe je de noemer van een breuk kunt veranderen. Op DuidelijkWi..
Je moet per breuk de teller en noemer vermenigvuldigen om uiteindelijk dezelfde noemers te krijgen. Een voorbeeld: Daarna kun je de regel voor optellen met breuken gebruiken. Dus de tellers tel je bij elkaar op en de noemer blijft hetzelfde. Het uiteindelijke antwoord is dan 17/12. Want 9 + 8 = 17. Aftellen met breuken Op deze pagina schrijven we een breuk ook in de vorm van T/N, waarbij T de teller is en N de noemer, bijvoorbeeld 2/3 of 6/14. Een belangrijke eigenschap van breuken is dat je de teller en de noemer altijd tegelijk met hetzelfde getal mag vermenigvuldigen. Stel je vermenigvuldigt de teller en noemer uit de breuk 3 /4 met het getal 5 Een breuk kun je vaak kleiner schrijver. Vereenvoudigen heet dat. Je kunt een breuk vereenvoudigen, als je zowel teller als noemer door hetzelfde getal kunt delen. Zo is die 2/10 van daarnet hetzelfde als 1/5. Dan hebben we zowel teller als noemer door 2 gedeeld. Je kunt ook zeggen: elk met ½ vermenigvuldigd, dus eigenlijk maar met 1 Een breuk met lastig deelbare teller delen door een geheel getal . Als je het getal boven de streep niet makkelijk kunt delen, moet je eerst de breuk omrekenen naar een breuk met grotere getallen. Bijvoorbeeld: : 4 = ? Als je 6:4 uitrekent, krijg je nog eens te maken met een breuk. Dat is niet handig. Zoek een getal dat in de tafels van 4 en 6.
Namelijk 2/5. Als je dit in een tabel plaatst ziet dat er zo uit: Je ziet het, een breuk en een verhouding zijn precies hetzelfde. Ze laten beiden zien dat er een deel van het totaal is , en een totaal zelf. Net als bij breuken heb je een teller en noemer Breuk groter dan 1. Veel stukken maken een hele taart. Je snijdt een taart in 8 gelijke stukken. Eén stuk is . Alle stukken, , is weer een hele. Dit geldt niet alleen voor achtsten, maar voor elke breuk: als de teller (boven) en de noemer (onder) gelijk zijn, dan is het een hele. Dus: = = = = 1 = een hele taart
Toelichting berekening breuk naar procent. Vooralsnog heb je geen berekening uitgevoerd. Vul de teller en noemer van de breuk in en klik op de Converteer naar procent knop. De conversie wordt vervolgens in twee stappen toegelicht. Bekijk ook het voorbeeld verderop op deze pagina over hoe je een breuk omzet naar een percentage En als je breuken vroeg aanleert, Wat boven het streepje staat heet de teller, daaronder de noemer. Dus als je 4 appels verdeelt onder 2 mensen is dat 4/2=2 appels per kind
Dit doe je door in de laatste breuk de teller en noemer van plaats te verwisselen. Van het deelteken heb je dan natuurlijk eerst een maal-teken gemaakt. Dus bijvoorbeeld: 1/3 : 2/5 = 1/3 x 5/2 Zo simpel is het. De vermenigvuldiging kun je inmiddels al oplossen want je doet dan gewoon teller x teller / noemer x noemer Ongelijknamige breuken Het optellen en aftrekken van ongelijknamige breuken is het vervolg op de bewerkingen met gelijknamige breuken. Met de eerste werkbladen kun je oefenen met het optellen en aftrekken van ongelijknamige breuken waarbij de noemers gemakkelijk zijn om in elkaar op te zetten Druk op CTRL-F9 Je krijgt nu twee accolades. Binnen de accolades typ je EQ \F (teller; noemer). Bijvoorbeeld: {EQ \F (5;9)} Je hebt nu een veld gecreëerd. Klik nu met de rechtermuisknop op je veld en kies voor andere veldweergave. En zie daar. Toegevoegd na 6 minuten: Dit werkt ook met gewone tekst, dus eq \f (boven de streep; onder de streep Als de noemer van een breuk 100 is dan is de teller het percentage. Om een breuk naar een percentage om te rekenen moet de noemer dus 100 worden gemaakt. Algemeen: Voorbeeld: Toepassing Zie figuur hieronder met een (water)leidingnet. De breuken geven aan, hoe het water zich bij elke splitsing verdeelt
1. Als je twee breuken met elkaar vermenigvuldigt, dan vermenigvuldig je teller x teller en noemer x noemer. 2. 3. teller x teller wordt 2 x 3 = 6 4. en noemer x noemer wordt 5 x 7 = 35 2 x 3 = 6 5 7 35 Breuken: vermenigvuldigen met een breuk t Om deze twee breuken gelijknamig te maken moet je zorgen dat beide breuken dezelfde noemer krijgen. In dit voorbeeld kunnen we eenvoudig van 1 3 -> 2 6 maken door de teller en de noemer beide keer 2 te doen. Hierdoor krijgen we twee gelijke breuken namelijk: 2 6 + 1 6 . Voorbeeldsom 2: 2 3 + 1 5 Breuken is een geheel getal delen door een ander geheel getal. De getal dat boven de streep staat is de teller en het getal onder de streep is de noemer. Breuken ( gedaante breuken 1/7 1/22 etc ) kun je in 2 vormen onderdelen: Stambreuken, 1/4 1/5; Gemengde breuken 1 1/4 , 4 1/5. Een breuk in combinatie met een heel getal Breuken op de getallenlijn Op de werkbladen van het onderdeel breuken op de getallenlijn kan het begrip van breuken en de relatie met de getallenlijn worden ingeoefend. Er zijn werkbladen waarbij de breuk moet worden aangegeven die bij een bepaalde positie op de getallenlijn hoort
Om hier een echte breuk van te maken gaan we als volgt te werk: Vermenigvuldig de hele met de noemer en tel het antwoord bij de teller op Om breuken met elkaar te vermenigvuldigen hoef je ze niet eerst gelijknamig te maken. Wel moet je eerst van een combibreuk een echte breuk maken. Dan kun je de tellers en noemers met elkaar vermenigvuldigen Er is één uitzondering waarbij we wél de tellers optellen, zonder regels te overtreden. Breuken met dezelfde noemer (gelijknamige breuken) zijn optelbaar met elkaar door de tellers op te tellen en de noemer te behouden. Als we 1/4 optellen met 3/4, dan tellen we de tellers op (1+3=4) en behouden we noemer (=4). En dit is gelijk aan 1
Breuken zijn voor veel mensen een lastig onderwerp. Dit onderwerp kom je tegen tijdens het onderdeel hoofdrekenen van de capaciteitentest. Om te kunnen rekenen met breuken is het belangrijk dat je weet wat een breuk precies is en welke regels er bij welke som gelden. Breuken uitleg. Een breuk bestaat uit 2 delen, namelijk de teller en de noemer 6 Teller en noemer (2) Als twee breuken met verschillende tellers en noemers gelijke porties aange-ven, dan zeggen we dat die breuken gelijkwaardig zijn. 14. Verbind de breuken met dezelfde waarde door een lijntje Breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen, ken jij de regels nog die erbij horen? Je kunt daarvoor de video bekijken en vervolgens de regels toepassen tijdens het oefenen van de breuken. Weet je nog: breuken vereenvoudigen 5/20 = 1/4, 13/39 = 1/3, 8/24 = 1/3. Teller en noemer worden door hetzelfde getal gedeeld Breuken vereenvoudigen doet u door zowel teller als noemer door hetzelfde hele getal te delen tot er geen getal meer is waar er bij beide een heel getal uit komt. Breuken oefenen: Vereenvoudigen 2 / 8 = 1 / Het is handig als je weet wat breuken zijn en hoe je met breuken rekent, als je wilt uitrekenen hoeveel een 'pizza slice' kost. Of als je wilt weten wat je moet betalen als je een pizza bestelt die je zelf hebt samengesteld. Paragrafen: - Teller en noemer - Breuken vergelijken - Breuken optellen en aftrekken - Breuken vermenigvuldigen - Breuken.
Eén puzzelwoord gevonden voor `TELLER IN EEN BREUK` 7 letters. DEELTAL. Paarsgekleurde woorden zijn afkomstig uit het Dr. Verschuyl Puzzelwoordenboek. Puzzelhulp Staat je antwoord er niet bij of heb je een vraag waarbij het puzzelwoordenboek geen hulp kan bieden? Vraag het dan op `Puzzelhulp Sommige breuken geven meer werk. Je moet eerst de noemers gelijk maken. Je mag de hele teller en de hele noemer dus ook delen door hetzelfde getal. Voorbeeld 5. Nu gaan we het eens proberen met letters, en je zult zien dat werkt net zo. Je moet eerst de noemers gelijk maken Breuken vermenigvuldigen Om breuken met elkaar te vermenigvuldigen hoef je ze niet eerst gelijknamig te maken. Je kunt te tellers met de tellers vermenigvuldigen en de noemers met de noemers. Let wel op, de hele moet je eerst veranderen in een breuk. Bijvoorbeeld; Oefen zelf maar eens met de onderstaande breuken! 1. Met hele vermenigvuldigen
Optellen van 2 breuken Je kunt twee breuken pas bij elkaar optellen als ze dezelfde noemer hebben. Je zorgt ervoor dat de twee breuken dezelfde noemer krijgen door in de eerste breuk teller en noemer met de noemer van de tweede breuk te vermenigvuldigen en in de tweede breuk teller en noemer met de noemer van de eerste breuk te vermenigvuldigen Dat is 4. Omdat de noemer keer vier gaat, moet ook de teller van de breuk vier keer zoveel worden. Zo blijft alles in verhouding. 1 x 4 =.? 4. De nieuwe breuk wordt dus 4/8. 4/8 is net zoveel als 1/2. Nu kunnen de breuken met elkaar vergeleken worden! Wat is meer? 4/8 of 3/8? Manier 3: Breuken gelijknamig maken (2 breuken veranderen Breuken teller breukstreep noemer De teller staat boven de breukstreep, de noemer staat onder de breukstreep. Stambreuken: de teller is 1 Gelijkwaardige breuken: de breuken zijn gelijk aan elkaar Gelijknamige breuken: breuken met dezelfde noemer Bij breuken met dezelfde tellers gelden de volgende regels. Hoe groter de noemer, hoe kleiner de breuk. Hoe kleiner de noemer, hoe groter de breuk
Kunnen uitleggen dat 'gelijkwaardigheid van breuken' betekent dat de verhouding tussen de teller en de noemer van de breuken gelijk is. (bv.: 1 van elke 4 komt overeen met 2 van elke 8; 1/4 is 2/8 is 3/12, enzovoort) {{vm.textResource.Procenten}}: {{ (vm.teller.length/vm.noemer.length*100) | afronden: 2 }}% {{vm.textResource.Kommagetal}} 0,
2 voorbeeld 2 aanwijzing Je mag dus teller en noemer door hetzelfde delen. Zie voor de begrippen teller en noemer in de woordenlijst onderaan. voorbeeld 3 aanwijzing Bij het optellen van breuken moeten de noemers (onder de breukstreep) gelijknamig gemaakt worden. voorbeeld 4 aanwijzing Hier worden weer breuken opgeteld dus de noemers (onder de breukstreep) moeten gelijknamig gemaakt worden Een breuk bestaat uit twee getallen met een breukstreep. De bovenste heet de teller, de onderste de noemer. Bij de breuk 1/4 is één de teller en 4 de noemer. Breuken optellen uitleg kan enkel als de noemers gelijk zijn. Bij 1/5 plus 3/5 zijn de noemers dezelfde. De breuken optellen uitleg gaat makkelijk: je telt de tellers op. Zo komen we aan 4/5 Als u breuken wilt vermenigvuldigen, vermenigvuldigt u gewoon de tellers en de noemers. Om breuken te delen, verwissel je de teller en de noemer van de breuk door welke je wilt delen en vervolgens vermenigvuldig je met die breuk. Hoe noem je de getallen met breuken? Dat zijn de rationale getallen groter zijn dan de breuk met de kleinste noemer als de teller van de eerste breuk groter is dan die van de tweede breuk. 4 is groter dan . 3 2 1 4 2 2 1 2 1 4 2 8 1 6 6 3 1 011 8 1 6 1 5 1 4 1 3 1 2. 77 Rekenen met breuken Om te kunnen rekenen met breuken, moet je twee dingen kunnen: breuken gelijknamig maken en breuken vereenvoudigen teller en de noemer. De breuk 1 2 kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XXéén tweede XX1 gedeeld door 2 XX1 op de 2 XXde helft Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal. 1 2 schrijf je dan als 0,5, want 1 ÷ 2 = 0,5. Rekenen met breuken
teller x teller en noemer x noemer. Breuken delen. Je kunt breuken ook delen, dit kan erg gemakkelijk zijn. Hierbij draai je de breuk om en deze vermenigvuldig je eerst met de noemer en dan deel je het getal door de teller. Een voorbeeld, 5 : 2/9 wordt: 5 x 9 : 2. De breuk draai je eigenlijk om, je vermenigvuldigt de breuk met de noemer, dus 5 x 9 = 45 de Wageningse Methode Antwoorden H7 BREUKEN 2 17 < , > , < 18 a b < = < < c 1 , 73 70 d Als de teller kleiner is dan de noemer. 19 a
met een breuk. teller x teller en noemer x noemer Breuken vermenigvuldigen met een heel getal of omgekeerd. de helen x de teller. De tussenstap = maak van de helen een breuk (3/1). Dan volgt: teller x teller en noemer x noemer. De helen x de noemer (!) en dat getal optellen bij de teller van de breuk. Dan volgt: teller x teller en noemer x noemer Hier zijn enkele voorbeeldtaken voor het vermenigvuldigen van breuken. Eerst een eenvoudig voorbeeld: . U vermenigvuldigt eenvoudig de teller met de teller en de noemer met de noemer. Dan krijg je: = En dat is in te vereenvoudigen tot: = . Ook belangrijk, onthoud: als je breuken vermenigvuldigt, vermenigvuldig je de tellers en de noemers Een breuk is groter dan 1, als de teller groter is dan de noemer. In dat geval kunnen de helen worden afgesplitst door een veelvoud van de noemer van de teller af te trekken. Voorbeeld: Omgekeerden De omgekeerde van een breuk ontstaat als teller en noemer van plaats verwisselen. Het product van een breuk met zijn omgekeerde levert altijd 1 op Om breuken op te kunnen tellen (of af te trekken), is het noodzakelijk dat de breuken 'gelijknamig' zijn. Dit houdt in dat de noemers van de breuken gelijk zijn. Om de noemer van een breuk te veranderen, vermenigvuldig je de teller en noemer van de breuk met hetzelfde getal. Dit is eigenlijk het tegenovergestelde van vereenvoudigen De teller zou je dan natuurlijk verder kunnen uitwerken. Breuksplitsen is nu de omgekeerde bewerking, dus hoe maak je van een quotient van veeltermen 'losse' eenvoudige breuken. Zoals bijvoorbeeld: $ \Large \frac{{7x - 7}
Samengestelde breuk - breuk, waarvan teller en noemer of een van beide zelf breuken zijn, 2½/3, 5/2⅓, 4½ /3⅖. 1910. Handelslexicon. Handelslexicon (1910) door J. Hagers Samengestelde breuk. Samengestelde breuk. Breuken: schrijfwijze en betekenis Kennen van de begrippen 'teller', 'noemer' en 'breukstreep' en deze taal kunnen gebruiken bij het omgaan met breuken.Weten dat een breuk genoteerd wordt met een horizontale streep (breukstreep). Betekenis kunnen geven aan een eenvoudige breuk in een context breuk, teller, noemer, breukstreep, deelstree Opvallend is het dat de Egyptenaren breuken met teller 2 niet opsplitsten in de som van 2 gelijke stambreuken, maar schreven: De techniek van het rekenen met breuken was behoorlijk ver ontwikkeld. Elke onvereenvoudigbare breuk is te schrijven als de som van verschillende stambreuken, b.v Egyptische breuken Wilt u op een eenvoudige manier uitleggen hoe je een willekeurig gegeven breuk kunt omzetten in Egyptische breuken (waarin alle tellers 1 zijn)? Leen M Ouder - dinsdag 10 mei 2005 Antwoord Dag Leen, De oude Egyptenaren hadden de merkwaardige gewoonte breuken op te splitsen in zg 'stambreuken' (met teller 1) bv 4/7 = 1/2. Een van de vormen is breuken optellen. Als eerste moet je weten dat het bovenste of linker getal van een breuk de teller is en de onderste of rechtse de noemer. Bij het optellen van breuken is het van belang dat ze gelijk aan elkaar zijn. Alleen op deze manier kun je de breuken namelijk bij elkaar optellen
Hoe kunnen we breuken herleiden? Om breuken goed te herleiden, moeten de teller en noemer goed ontbonden zijn in factoren. Dat wil zeggen dat alles is opgeschreven in de vorm van: 'iets keer iets keer iets' enz. Dus 3ab en 4(a + b) zijn ontbonden in factoren. Niet ontbonden in factoren zijn: '3a + b' of '5(4a + c) + 6' Optellen van breuken Quiz over noemers en tellers Favoriet. Datum 19 februari 2016 Leeftijd. 9-12 jaar Kijkwijzer Alle leeftijden Bekeken 3.563 Soort Quiz Vak. Rekenen en wiskunde; Rekenen; Bron NTR. Hoe tel je breuken met verschillende noemers bij elkaar op? Start de quiz, bekijk het Snapje en beantwoord de vragen
Basisschoolmateriaal is de grootste website voor al uw lesmateriaal voor het basisonderwijs. U kunt een abonnement nemen, zodat u een jaar lang materiaal kunt downloaden Het optellen met breuken is niet zo moeilijk als het lijkt, maar net als alles geld dat je even moet weten hoe het (ook alweer) zit. Als voorbeeld neem ik een breuk van 4/6. Hierbij is de 4 de teller en staat boven het streepje en 6 is de noemer en staat onder het streepje. Voor het optellen geld dat de noemers altijd gelijk moeten zijn
5. 6. Breuken gelijknamig maken. De noemer van de ene breuk wordt de noemer van de andere 36 breuken met teller 1 36 breuken met teller groter dan 1 37 De nieuwe noemer wordt het product van beide. teller en noemer deel ik door 4 zo wordt de keersom kleiner dat rekent beter 232 delen door een breuk 1 1 1 3 3: x 4 3 4 1 4 ik keer de breuk om en maak er een keersom van delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde ERH ULP.NL LE delen door een breuk 2 Ik herinner me dat er een regel is dat je een deel van de functie mag omdraaien met de teller van een breuk. Bijvoorbeeld (x+1)=(x+2)/(5+x) of 3x=5x/y. En zo ja, wat is ook alweer de naam van deze regel? Toegevoegd na 17 minuten: Dus (x+1)=(x+2)/(5+x) zou dan (x+2)=(x+1)/(5+x) worden en 3x=5x/y zou dan 5x=3x/y worden. Goeievraag is het grootste vraag en antwoord platform van Nederland Hoe te Breuken in Word maken in Windows 7 Microsoft Word 's AutoOpmaak -functie converteert automatisch 1/4 , 1/2 en 3/4 tot fracties wanneer u deze tekens typen . AutoOpmaak ondersteunt alleen deze drie fracties standaard , maar u kunt uw eigen fracties in Word op een Windows 7 -pc te maken door gebruik te maken van een vergelijking veld Inderdaad, we zeggen dat teller is van de breuk , en de teller van , maar als de breuk gelijk is aan de breuk , dan zou je toch verwachten dat gelijke breuken ook gelijke tellers moeten hebben. Daarom hebben we geprobeerd om in de bovenstaande definitie erg nauwkeurig te zijn: als breuk is niet gelijk aan , maar ze hebben wel dezelfde getalwaarde (die we kunnen schrijven als , , of zelfs )